Soms voel ik het niet, de werkliefde. Dan merk ik dat ik zomaar wat aanmodder en dat er van al mijn goede plannen niets in huis komt. Dan krijgt dat ene kantje van mij eenzijdig het woord en weerklinkt de twijfel over wat voor zin het allemaal heeft en over hoe groot de impact van mijn projecten überhaupt kan zijn.
Dan breekt het moment aan om werkelijk gebruik te maken van de afwezigheid van een baas: je geeft jezelf verlof! Je stort je op een persoonlijker projectje (je huis verkopen bijvoorbeeld), je gaat pannenkoeken eten met je beste vriendin, je koopt die dure oogcrème die je dankzij je leeftijd helemaal waard bent, je probeert een evenwicht te bouwen voor je psychologische warboel, je koopt cadeautjes voor je neefje en je zus, je leest een filosofieboek over rusteloosheid, je poetst je hele huis, je maakt muziek en swingt op de meezinghits van in je tienerjaren. Wat je niet doet: je komt niet in je bureau, je volgt je e-mails niet op, je haalt je laptop maar niét je lader zodat je niet te lang naar dat scherm kan kijken, je drinkt niet teveel, je houdt je emoties niet binnen.
En dan doe je je na twee dagen nieuwsgierig je mailbox open en vind je drie aanvragen voor huwelijksceremonies, een vraag van een lokale partner over de haalbaarheid van de opstart van een nieuwe Allez, Chantez! -stadswerking en een vraag van de boekhouder over je BTW-afrekening.
En dan weet je: it’s alive and kicking. Ik moet het gewoon soms helemaal negeren om dat opnieuw te zien.