“Als we er nu eens mee zouden ophouden?”

de vraag die mijn hart in vuur en vlam zette

Zes jaar Allez, Chantez! en één jaar COVID-19. Zes jaar hard werken en één jaar elke dag tot het gaatje gaan. Zes keer inademen en één keer uit. Zes keer dankbaar zijn en één keer vloeken. Zes keer doortrappen en één keer de vraag: “Als we er nu eens mee zouden ophouden?” En toen gebeurde er iets opmerkelijks…

Een dikke vijf jaar werk ik nu als sociaal ondernemer aan het zangproject dat ik samen met Laila, een van mijn beste vriendinnen bedacht. We bespraken dat het geweldig zou zijn als je naar een plek kon gaan waar niets moest en waar je gewoon samen kon zingen alsof niemand je hoorde. 88.000 deelnemers later beseffen we maar al te goed dat we toen iets bijzonders in de wereld zetten.

Het broodje was nog niet gebakken, wel goed gerezen.

In die vijf jaar heb ik me nog geen moment verveeld. Noch heb ik  een moment spijt gehad dat ik in het diepe sprong en vol vertrouwen besloot om te kiezen voor wat me deed geloven in mijzelf, in de kracht van een gemeenschap en in het potentieel van samen muziek maken. Ik ontwikkelde een businessplan rond de gratis zangsessies en mocht vorig jaar de Ultima voor Cultureel Ondernemerschap in ontvangst nemen. Het broodje was nog niet gebakken, wel goed gerezen. We zouden groeien, meer steden overspoelen met maandelijks zangplezier, meer zangsessies op aanvraag doen en wellicht ook in het buitenland ons geluk beproeven. Er zat zoveel potentieel klaar, zoals de katjes aan de bomen buiten. En toen viel de wereld stil en gebeurde het ondenkbare. Ik herinner me nog die eerste dagen waarin ik het gevoel had dat er een tsunami op ons af kwam. “Ik moet zorgen dat ik óp die golf zit,” zei ik tegen mijn man en ik werkte de klok rond. “Lootje, je gaat toch ooit weer rustig worden, he?” vroeg hij ongerust, enkele weken ver in de lockdown. Daar had ik geen antwoord op. Ik zag al die onvoorziene nieuwigheden op ons afkomen en wilde niet dat wat ik had opgebouwd, zou verdrinken of worden uitgeblust. Ik zag ook dat die nieuwe context nieuwe opportuniteiten meebracht, bijvoorbeeld nieuwe vormen om toch samen te zingen en nieuwe partners die verbondenheid ook als prioriteit optekenden. Daarnaast raapte ik mijn moed bijeen en vroeg enkele mensen naar wie ik opkeek om mijn mentor te worden en ze zeiden JA. Ik versterkte mijn schip zo goed als ik kon met deskundigheid en persoonlijk contact met onze fans. “We moeten dicht bij elkaar blijven,” zo zat het in mijn hoofd. Zo had ik het gevoel om toch op koers te blijven in die geheel ongekende oceaan.

Eigenlijk heb ik er keihard van genoten. Tot ik moe werd.

Onderweg heb ik veel geluk gehad en had ik houvast aan mijn luid klinkende nood aan creativiteit, engagement en vrijheid. En eigenlijk heb ik er keihard van genoten. Tot ik moe werd. Ik miste de mensen. De zangers, hun stemmen, hun energie, hun groots gelach, hun aanwezigheid en hun blijheid. En ook mijn team, de 12 freelancers die voordien projectmatig ingeschakeld werden. Ze leken zo ver weg. Je kan elkaar horen aan de telefoon en zien tijdens een wandeling. Maar soms moet je elkaar gewoon voelen tijdens het musiceren. Dat is een honger die in mij geboren werd toen ik voor het eerst jeugdtoneel begon te maken en in bandjes begon te zingen. Eens die honger geactiveerd wordt, gaat ze meer voorbij. Gelukkig maar.

Ik werd moe omdat het lang duurde én omdat ik het kon laten hangen. Sinds november werkt Laila ook 4/5 aan het project en het is zoals ziek worden tijdens de eerste dagen van je vakantie: je mag je laten gaan. Dus dat deed ik. Maar ik gleed en bleef glijden. En heel even zag ik niet meer waar het schip heenvoer. Tot die ene vraag in me opkwam: “Wat als we er nu eens mee ophouden?”

Nu ik vier maanden later aan dat moment terugdenk, maakt mijn hartslag opnieuw overuren. Er ís iets met die vraag.

Het gebeurde op de terugrit van een wandeling met een collega-onderneemster. Ik sprak vurig met haar over hoe leuk het zou zijn om voor enkele jaren geëngageerd te zijn in een project als een festival, samen met een klein team van mensen die evenzeer weten dat het engagement voor bepaalde tijd duurt. En terwijl we elkaar uitzwaaiden en ik nog maar net van de parking afreed, sprong die vraag in mijn bewustzijn en stookte die een lang-niet-gevoeld vuur op. Wat als we er nu eens mee ophouden? Nu ik vier maanden later aan dat moment terugdenk, maakt mijn hartslag opnieuw overuren. Er ís iets met die vraag. Ze brengt vooral heel veel andere vragen met zich mee.

Wat betekent dat voor mij als ondernemer?

Wat zou ik dan daarna gaan doen? Wat zou ik missen aan mijn huidige bezigheden? En wat zou ik daarna nooit meer opnieuw willen doen? Bestaat er literatuur over dit fenomeen? Zou dat nu een geniale bedenking zijn of net een hele hele hele domme? Waarom word ik zo blij van die gedachte om het project helemaal af te ronden? En zou ik dat aankunnen, het echt loslaten? Heb ik er dan alles uitgehaald wat daar inzit? Wat is het andere scenario, dat ik dit voor de rest van mijn leven ga blijven doen? Of moet het schip stranden voor ik ermee ophoud?

En wat betekent dat voor de onderneming?

Wat moeten we in orde maken tegen onze vervaldatum? (Hoe) Kan zo’n einddatum onze missie versterken? Wat zou er gebeuren als wij nu communiceren dat wij binnen 1.000 dagen zouden stoppen? Wat betekent dat voor ons team? Wat betekent dat voor onze partners? En hoe zouden onze fans en klanten ermee omgaan? Kunnen we dan nog mensen laten zingen achteraf? Kunnen we half stoppen? Wat is een goede manier om zo’n boodschap te brengen? En wat is een goede termijn voor zo’n aankondiging? En waarom zouden we dat überhaupt doen?

Wat er nu volgt, is onduidelijk. Er zijn een paar dingen die ik hierover nog kwijt wil:

  1. Wat bij mij overduidelijk blijft hangen is het potentieel van zo’n gedachte. Je hoeft het daarom niet uit te voeren, maar het is wel een nieuw standpunt dat heel waardevolle denkoefeningen aanbrengt. Zo bedacht ik hoe choquerend zo’n idee kon zijn voor mensen die niet houden van verandering, maar dat dit niet in verhouding staat met de mogelijkheid dat je je missie misschien op korte termijn helemaal kan waarmaken. Concreet benadrukt het idee dat we ons project zouden opdoeken het belang van kennisdeling. En anderzijds werd ook in één klap zichtbaar hoeveel sterker het zou zijn als in heel Vlaanderen/België/de wereld duizenden kleine initiatieven zouden ontstaan waarbij mensen elkaar laten zingen (tegenover ons initiële plan om zelf een tiental grote plekken te creëren waar dit kon). Laat ons een hefboom zijn in plaats van een beperkte organisator.
  • Als sociaal ondernemer vind ik het normaal om te streven naar het moment waarop je overbodig bent. Ik wil een engagement opnemen in de maatschappij en doe dat op een ondernemende manier omdat ik geloof dat dat de manier is waarop de impact van mijn activiteiten het grootst is. Maar wanneer de impact die je wil maken verbondenheid is, stel ik me de vraag of die er ooit voldoende of teveel kán zijn. Wellicht is de betere vraag in dit geval: op welke manier kan je zoveel mogelijk verbondenheid stimuleren in de maatschappij? Misschien realiseer je die wel door hoogdringende actie uit te lokken omdat jij binnenkort niet meer beschikbaar bent. Met andere woorden: doe het zelf! En begin er nu mee zodat wij je nog kunnen helpen opstarten.
  • Ik ben nog lang niet uitgezongen. Bij de gedachte dat ik zou stoppen met mensen laten zingen, word ik diep ongelukkig. Dat specifieke onderdeel van mijn takenpakket bij Allez, Chantez! is de verwerkelijking van een kinderdroom die ontstond uit beelden van mijn moeder als dirigent in combinatie met de klanken van de Kinderen Voor Kinderen- en Tien om te Zien-cd’s. Mijn verbeelding deed de rest. Tot dusver ben ik dus allerminst van plan om te stoppen met zingend dirigeren.
  • Heel graag ga ik over deze kwestie het gesprek aan. Als jij hier ideeën over hebt, literatuur of sprekers kan aanraden die me verder op weg helpen in dit vraagstuk: laat het me weten. Dit ei is nog niet uitgebroed.

Ik schreef deze tekst naar aanleiding van een korte presentatie op een Catch-Up evenement van de Sociale Innovatiefabriek. Mocht je ooit zelf serieus overwegen om de wereld te verbeteren, aarzel dan niet om hen te contacteren. Zij beheren het beste supportersnetwerk ooit.

Lees meer over dit onderwerp, dat in de literatuur al eens als ‘sunsetting’ benoemd wordt: