Ge moet verdorie lef hebben

Na twee zangsessies en een aantal gespreksmomenten in de Leuvense hulpgevangenis heb ik hoofdpijn. Niet door de vele indrukken. Niet door het gebrek aan zuurstof. Niet door de TL-verlichting. Gewoon, ik ben ziek. Zware keelontsteking en amandelen om zeep, zoiets. Maar mijn brein reutelt en kucht vlijtig verder. Woorden dringen zich op en moeten uit mijn vingers. Omdat ik zelf niet kon deelnemen aan de tweede sessie (Nog iemand een keeltontsteking? Ah, kom dan maar naast mij staan.) vroeg ik aan de deelnemers en muzikanten om hun impressies voor me neer te pennen. En toen vielen er bij mij ook een paar inzichten op hun plaats.

Verbindend. Bevrijdend. Genieten. Mooi om te zien dat iedereen ‘mens’ is.”

zanger van buitenaf

Ik weet het: zingen werkt bevrijdend. Je vergeet de tijd, de plaats waar je bent, je zorgen, je toekomstplannen, … Wanneer je zingt, ben je hier en nu. Zeker wanneer je dat doet onder begeleiding van mensen die een veilige context creëren. Zeker wanneer er anderen rondom je ook zingen, voluit. Maar het woord ‘bevrijdend’ krijgt in zo’n gevangenis natuurlijk een nieuwe bijklank. Ik vraag me echt af of dat voor gedetineerden net zo werkt. Velen van hen waren er de eerste keer ook bij. Zij gaven aan dat het hen echt deugd had gedaan, de vorige keer. Maar het is moeilijk om hun mening te kennen. Ik wacht nog op de stem van gedetineerden die hebben meegezongen. Daar wil ik de komende weken werk van maken.

Ge moet verdorie lef hebben…
… sowieso, om in de gevangenis komen zingen. Of in de gevangenis te zitten en te gaan zingen.
om in de gevangenis “Ik ben zo eenzaam zonder jou” te zingen. Eenzaam… ik zag daar wat ogen blinken.
… ‘
Vamos a la playa’, écht waar? Al die gedetineerden staan hier op hun ‘sletsen’. Alsof ze echt klaar zijn om naar het strand te gaan. Al die mensen van buiten gekleed voor kou en gure regen.
om net op die ene plek waar de tijd stil blijft staan “Opzij” te zingen. Over haast hebben en zo…”

medewerker van de hulpgevangenis

Inderdaad. Lef. Je moet beseffen dat iedereen die op zo’n zangsessie toekomt een klein hartje heeft. Het is iets wat alle deelnemers gemeen hebben. Ze weten niet wat er gaat gebeuren. Ze weten ook niet of ze iemand zullen zien die ‘van de andere kant’ komt die ze misschien kennen. Je weet nooit. Het heeft iets confronterends wanneer de twee groepen elkaar voor het eerst zien. Gelukkig bestaat daar een mooie ijsbreker voor: gedetineerden komen binnen en geven iedereen een hand. In deze gevangenis is het een gewoonte en voor ons is het zo’n een welkom gebaar.

De gevangenen praatten over hun leven voor de gevangenis. Ik heb gesproken met iemand die dezelfde moto had als ik. Zingen met meerdere stemmen vind ik wel moeilijk. Verder mag er meer Nederlands gezongen worden.”

zanger van buitenaf

Het zijn deze gespreksmomenten dat je frank valt: iemand heeft dezelfde moto als ik. Natuurlijk hebben hier ook mannen een moto. Natuurlijk bestaat er ook voor hen een leven aan de andere kant van deze muur. Ik heb mezelf er knalhard op betrapt toen ik ooit opschrok van de zin “Ik woon in Mechelen”. Tsjoink. Natuurlijk… die mannen wónen hier niet.

Samen zingen, iedereen hetzelfde. Meer of minder geluk gehad in ‘t leven. Meer of minder geloof in zichzelf, in kansen voor verandering. Berustend of hopend. Alles kan!”

zanger van buitenaf

We hebben met deze twee zangsessies intussen een vijftigtal mensen een fijne avond bezorgd. De volgende twee sessies zijn al volgeboekt. Er zijn wachtlijsten opgesteld. Er is aandacht en interesse voor de wereld aan de andere kant van de muur. Dat alleen vind ik een hoopvol gegeven. En ik heb zoveel goesting om er nog meer uit te halen. Tot zings dus!