Voorbij je (misschien wel) angsten

Elke keer sta ik er versteld van, hoe mensen vergeten dat mensen maar mensen zijn. En hoe ik het zelf vaak vergeet. Hoe ik met mijn vooroordelen en verwachtingen, mijn angsten en voorkeuren anderen geen ruimte meer laat om een verse indruk te maken. En hoe de mogelijkheid om een connectie te maken dan meteen versmacht wordt. En dat terwijl ik even vaak opmerk hoe hard ik zoek naar die verbinding. Meestal bij stilstand overvalt me die gedachte. Dat ik misschien wel veel mensen ontmoet en rondom mij zie leven en werken, maar dat het allemaal zo naast elkaar gebeurt. Zo zonder elkaar zelfs.

Oh god… ik heb geen idee.

Ik zat aan Brussel-Centraal te wachten op een vriendin. Ik was veel te vroeg. Heerlijk. Een boek. Een goed plekje in de zon. Muziek in mijn oren en een veilig boek op mijn schoot. Een cocon. Tot twee mannenbenen voor me opduiken en stil blijven staan. Ook een zwaaiende hand zwiert mijn gezichtsveld binnen. En dan een vriendelijk gezicht, zichtbaar gegeneerd. Ik zie mijn ogen zijn gestalte screenen. Een short, een T-shirt, een petje, een stoppelbaard. Ik hoor mijn brein overwegen om mijn muziekoortjes niet te verwijderen en de man met een vriendelijk doch gedecideerd gebaar af te schepen. Ik schrik van mezelf. Met eenzelfde gêne snok ik de muziek uit mijn oren en luister ik naar de vraag: “Do you think I can park my car here?” Oh god… ik heb geen idee. Niet over of je hier mag parkeren. Niet over wat mij bezielde. En niet over wat ik kan doen tegen het besef dat ik ook nu nog om me heen kijk of iemand anders intussen mijn rugzak zit te stelen.

Verstop jij je nu?

Een jongen van zeven huppelt rond in de treinwagon. Ik typ rustig een tekst voor de blog die ik een tijdje on hold had gezet. Met zijn broer speelt hij verstoppertje in het Spaans. De spelregels zijn dezelfde als toen ik het spel vanmiddag speelde met mijn beste vriendin haar zoontje. De chico bukt zich onder mijn stoel. Ik glimlach en hou mijn gsm in de gaten. Ook nu raak ik mijn alertheid niet kwijt. We rijden door de Brusselse treintunnels. Het ligt niet aan Brussel. Het ligt aan mij.

Het doet er niet toe waarom jij hier bent

Twee dagen eerder vind je me achter de tralies met vier gedetineerden. We maken muziek en bespreken liedjes voor de komende zangsessie in de gevangenis. Twee uur inzet van vijf mensen die er iets tofs van willen maken. Een uitgelaten sfeer die voor conversatie zorgt. Genoeg geborgenheid om eigen liedjes te durven spelen en zingen voor elkaar. Ongevraagd. Onaangekondigd. Heerlijk muzikaal en zelfs amicaal. Nee, ik weet niet wat ze hebben uitgespookt. Nee, ik weet niet waarom ze daar zijn. Of hoe lang nog. Maar dat deed er ook niet toe. Wij maakten muziek. Wij entertainden elkaar en versterkten elkaar. Wij voegden iets toe aan het moment. Wij waren daar zonder meer omdat de muziek onze lijm was, ons kader en ons doel.

DIY

Preken heeft geen zin. Ik voel me bevoorrecht dat ik vanuit zoveel hoeken naar mezelf kan kijken en naar de wereld waarin ik leef. Maar laat me je nu eens uitnodigen om zelf ook zo’n situaties aan te grijpen waarin jij voorbij je eigen (misschien wel) angsten kan kijken. En laat me je één tip geven: muziek is hiervoor de perfecte gangmaker. Oh, en laat me weten hoe het gaat!