Een liefde voor kennisoverdracht en inspireren
Nog voor ik goed en wel aan mijn professioneel bestaan begonnen was kriebelde er een verlangen om eens voor een klas te staan en te zien of dat iets voor mij was. Het lijkt alsof de helft van mijn familie ook in het onderwijs vertoeft, waardoor deze richting voor mij niet vreemd is. De weg die mijn zus en moeder al insloegen wekte mijn interesse en mijn nieuwsgierigheid is vaak een gedegen reisleider geweest.
Eén van de eerste jobs die ik aanvatte was dan ook een vervanging van een leerkracht in het secundair onderwijs. Ik gaf o.a. het theateronderdeel van het vak Nederlands in het zesde middelbaar, deed een paar interims na elkaar en maakte ongelofelijk veel plezier met een duo jonge leerkrachten die (toen nog) net als ik jong, gek en single waren. We richtten er zelfs een clubje voor op: The Single’s Club … mooie tijden. Maar wat me na enkele weken ook wel daagde was de vaststelling dat ik heel goed besefte dat ik niet de grootste aanwinst was voor het lerarenkorps. Ik herinner me nog een moment waarop ik voor de klas stond en me bedacht: “Wat sta ik hier nu in godsnaam te doen?” Ben ik blij dat ik daar na een tijdje mee gestopt ben – enerzijds door gezond verstand en anderzijds door andere fijne opportuniteiten in jobland. Kwestie wat had er anders van mij gekomen? En van die leerlingen onder mijn hoede?
Mijn onderwijs-ei
Maar ik wist wel dat er iéts van dat verlangen klopte. De opdracht (kennis overbrengen, inspireren, begeleiden, …) paste me wel, maar de omgeving niet (tieners, elke dag, leraarskamers, …). In de jobs die hierop volgden kon ik vaak wel onderdelen van die opdracht op me nemen zonder in de omgeving te vertoeven dus dat was prima. Maar intussen kan ik mijn ‘onderwijs-ei’ weer op een andere manier kwijt. Dankzij mijn sociale onderneming krijg ik regelmatig de vraag of ik dit verhaal ook eens als inspiratiesessie voor studenten aan hogescholen en universiteiten wil brengen: de Universiteit Gent, UAntwerpen, KULeuven en UCLL passeerden intussen de revue en (heel eerlijk?) ik kan mijn geluk niet op. Ik geniet er zo van om jonge mensen aan te zetten om met hun zotte ideeën aan de slag te gaan, om vanuit hun passie een eigen job te creëren, om commercieel na te denken over nobele plannen. Ik zie dit echt als één van de leuke bijwerkingen zijn van waar ik mee bezig ben.
In uw agenda: voluit samen zingen
“Hallo, ik ben Annelore en ik laat mensen samen zingen.” Studenten kijken vragend, enkele snuggere exemplaren krimpen plots een paar centimeters en denken: “Oh nee, wij moeten toch niet zingen?!” en er ontstaat lichte commotie in de ruimte. Heerlijk… ik vertel het verhaal van twee vriendinnen die zin hadden om te gaan zingen. Ik zeg dat ik gesprongen ben en dat ik er nu mijn brood mee kan kopen. Ik laat cijfers zien over het aantal muzikanten die ik voor me laat werken en over het aantal mensen die ik samen laat zingen. Ik toon schema’s van een businessplan dat als kompas dient voor de vele beslissingen die er te maken zijn. Ik maak duidelijk dat dit nog maar de start is en dat we nog grote plannen hebben. En zij? Zij luisteren en zijn onder de indruk. Zij kijken vragend en stellen vragen. En aan het eind vraag ik of zij het zouden durven… en dan doen we soms een Allez, Chantez! Light-versie met keuze uit vier karaoke-liedjes. En dan maken we het samen af. En dan vergeten ze het nooit meer. En dan willen ze allemaal komen zingen en/of vertellen erover tegen iemand die (ook) graag zingt. En dan groeit mijn verhaal en mijn impact. En dan wordt de wereld beter. ……… of zo gaat het toch in mijn dromen 😉