Groen zelfvertrouwen
Een dikke drie jaar geleden verhuisden wij van een oud rijtjeshuis in de stad naar een oude boerderij in de velden. Vroeger huisden hier dertien mensen met hun koeien, varkens, kippen, paarden en een hond. Nu is het een gerenoveerde thuis voor twee mensen, evenveel kippen en een wisselend aantal boerenzwaluwfamilies. Alleen al die vaststelling geeft me het gevoel dat ik een verwend kind ben.
Al stond hier een hut, dan nog had ik hier graag gewoond. Deze plek is magisch. We kijken uit over de velden en hebben een heerlijke tuin met tientallen soorten bloemen, bomen en planten. Een wilde tuin. Wild! Wild! Dat heb je nooit gezien, zo wild! Maar al dat wilds overwoekerde mijn gedachten wel eens: wat is nu de juiste aanpak voor zo’n tuin? En wat kan je er allemaal mee? En hoeveel tijd wil ik er aan besteden? En hoe zorg je ervoor dat zo’n tuin een goede plek is voor zoveel mogelijk soorten planten en beestjes, zonder dat je alle controle verliest? En welke keuzes moet je maken opdat jouw controledrang de boel niet verstikt? Die keuzevrijheid en de onwetendheid zorgden voor keuzestress en onzekerheid. Maar telkens deed mijn nieuwsgierige blik op wat de natuur voor dit stukje land in petto had me weer kalmeren. En met een fikse tijdsinvestering in interessante literatuur kwam mijn gemoed helemaal tot rust. Heel specifiek ging ik op zoek naar welke actieve ingrepen je kan doen, of wat je net passief kan laten gebeuren om het goéde te doen voor de natuur. Nu botste ik een maand geleden op dit boek:
Duurzaam handboek voor de luie tuinier
(Loethe Olthuis)
Eerste gedachte: zalige titel, dat is iets voor jou. Tweede gedachte: ah, je leert begrijpen hoe de natuur werkt en met die kennis en je voorkeuren creëer je een kader waarbinnen de natuur haar ding kan doen. Drie stappen dus:
- Eerst begrijpen,
- dan ingrijpen…
- … door de grote lijnen te bepalen
- … en dan te kijken wat er gebeurt.
Heerlijk! Ik hou er zo van, omdat dit ook de manier is waarop ik in het leven sta. Ik gebruik eerst mijn observatie- en denkvermogen, maak dan mijn wensen mogelijk en ontdek wat er op me afkomt. Met een gerust hart en grote ogen kon ik op ontdekkingstocht in onze tuin. Pas wanneer ik wat meer begrijp wat er gebeurt, ga ik echt aan de slag.
bloeiplan > bijenboog
Eén van de dingen die ik graag wil realiseren is een zogenaamde ‘bijenboog’. “Dat betekent simpelweg dat je ervoor zorgt dat er van het vroege voorjaar tot de late herfst (…) bloeiende planten staan die aantrekkelijk zijn voor insecten zoals vlinders, bijen en hommels.” Een eerste stap om die (eventueel) te vervolledigen is simpelweg kijken wat er wanneer al bloeit. En daarom ben ik sinds vorige week met iets superinteressants gestart: een bloeiplan. Loethe schrijft in haar boek het volgende: “Ongeveer om de twee weken loop ik de tuin rond en noteer ik welke planten, bomen en struiken er dan bloeien. Als dat er (te) weinig zijn of er valt een ‘bloeigat’, dan probeer ik planten aan te schaffen die in die periode bloemen hebben.”
Je had me moeten zien
Een hele namiddag trok ik als volleerde scout de tuin in, vastbesloten om een basisplattegrond te tekenen voor dit bloeiplan. Mijn ogen blonken! (en dat is het understatement van de week) Na een eerste rondgang door de tuin kroop ik achter mijn computer en tekende het plan over in InDesign. Daarna (hop!) weer naar buiten met een printje om een laatste controle te doen: Staat die boom wel echt op diezelfde lijn als dat tuinkot? Oh, die struik kan ik beter ook al tekenen op het gedrukte plan. … Check-check-dubbelcheck, bijwerken in InDesign en printen maar. En dan een dagje laten rusten. Mijn bakje aan puppy-achtig gekwispelstaart liep over.
De volgende middag trok ik erop uit met een kleurpotlood en m’n gsm: elke bloeiende plant kreeg een aanduiding op mijn papier en een foto, waarmee ik later opzocht welke plant het nu precies was. PlantNet is hiervoor een hele fijne app die meteen ook meegeeft tot welke familie de plant behoort en die de beschikbare Wikipedia-informatie met je deelt. 34 soorten stonden daar ineens te blinken op mijn blad. Blij als een kind in de snoepwinkel vond mijn man me ergens achter in de tuin. Het beeld miste wellicht enkel nog mijn padvindershoed. Morgen doe ik mijn tweede ronde met een nieuw blad. Nieuw blad = nieuw overzicht = nieuwe stap in het ontdekken van onze bijenboog.
Waarom ik dit vertel?
Omdat mijn leven veranderd is. Pffff. Het klinkt zo stom, maar ik ben serieus. Niet alleen ben ik serieus onder de indruk van hoe groots het leven in onze tuin is. Nee, sinds ik hier woon is de natuur ook een belangrijk onderdeel van mijn leven geworden. Ze is een bron van energie wanneer ik erin of ermee bezig ben of erover schrijf. Maar evenzeer is ze een bron van creativiteit. Ik zie patronen die ik elders toepas. En ik kan mijn scheppende zelf er helemaal in kwijt terwijl mijn nieuwsgierigheid voortdurend wordt geprikkeld. En niet in het minst wijst ze me op mijn verantwoordelijkheid om bewust om te gaan met water, energie, warmte, voedsel, dieren, schoonheid… Meer kan ik nog niet zeggen. Maar dat het nog niet gedaan is, zoveel is zeker.